Vocht, eiwitten, koolhydraten en vetten

Een kat is een echte carnivoor: het lichaam van een kat heeft daarom dierlijke eiwitten nodig. Bij een gebrek aan eiwit in het voedsel worden lichaamseigen eiwitten afgebroken om op die manier toch in de eiwitbehoefte te voorzien.

Vocht
Water is de allerbelangrijkste voedingsstof en een voorwaarde voor leven. Een kat moet 24 uur per dag vers, schoon water tot zijn beschikking hebben, ook als de kat daarnaast nog kattenmelk drinkt. In vers voer en natvoer zit minstens 70% vocht, in brokken 10%. Omdat een kat van nature een vleeseter is, drinkt onze huiskat niet veel. U kunt het drinken stimuleren door waterbakjes op verschillende plaatsen neer te zetten. Voor veel katten is bewegend water interessant om te drinken, een drinkfontein of drinken uit de kraan zijn daarvoor opties.

Eiwitten
Eiwitten heeft de kat nodig als bouwstenen voor opbouw en herstel van veel weefsels zoals spieren, pezen, huid, haren en bloed. Ze zorgen samen met andere voedingsstoffen voor de vorming van enzymen en hormonen, die de stofwisseling regelen. Eiwitten zijn ook nodig bij de vorming van antistoffen, die helpen infecties te bestrijden en ze kunnen worden gebruikt om energie te leveren. Taurine is belangrijk aminozuur dat zich in dierlijke eiwitten bevindt. Bij een chronisch tekort aan taurine bestaat er een grote kans op onomkeerbare schade aan ogen en het hart. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen dierlijke eiwitten en plantaardige eiwitten. Plantaardige eiwitten zijn bijvoorbeeld afkomstig uit soja en zijn van mindere kwaliteit dan dierlijk eiwit, omdat niet alle essentiële aminozuren in de juiste hoeveelheid aanwezig zijn om een kattenlichaam gezond te houden. 

Vetten
Vetten leveren energie, zijn de grondstoffen voor hormonen, zorgen voor het transport van in vet oplosbare vitamines, geven smaak en textuur aan het voer en zijn onmisbaar in o.a. de huid, nieren en voortplantingsorganen. 

Koolhydraten
Koolhydraten zijn korte of langere ketens van suikers die we kennen als ‘snelle’ energieleveranciers. Een kat is voor zijn voedingsbehoeften niet afhankelijk van koolhydraten (suikers) omdat een kat vooral energie produceert via de afbraak van eiwitten. Koolhydraten komen vooral voor in plantaardige grondstoffen en weinig in dierlijke grondstoffen. Op verpakkingen van voeding worden plantaardige koolhydraten als ruwe celstof aangeduid. Een kat beschikt wel over de enzymen die nodig zijn voor de afbraak en opname van koolhydraten, daarom kunnen kleine hoeveelheden koolhydraten in voeding  verwerkt worden. Een kat heeft te weinig enzymen om de suikers in de melk (sucrose en lactose) om te zetten waardoor de suikers onder invloed van bacteriën in de darmen gaan gisten en diarree kunnen veroorzaken. Speciale kattenmelk heeft een voor katten geschikt laag lactosegehalte.

* Dit artikel is geschreven om informatie te geven, het vervangt niet de dierenarts.

* Reageren op dit onderwerp kan op de facebookpagina van Kattendomein.

Scroll naar boven