Kattenziekte

Kattenziekte is een zeer besmettelijk virus, vergelijkbaar met het parvovirus bij honden. Katten worden er erg ziek van, met vaak de dood als gevolg. Omdat deze aandoening zeer besmettelijk, is er vaak sprake van een uitbraak binnen een kattengroep. 

Oorzaak
Het virus dat de kattenziekte veroorzaakt, is een parvovirus. Dit virus veroorzaakt bij katten vaak een maagdarminfectie en een tekort aan witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.

Besmetting
Het virus wordt vooral uitgescheiden en verspreid via de ontlasting, speeksel en braaksel, maar kan ook overgedragen worden via vlooien of contact met voorwerpen zoals: eet-en drinkbakjes, de kattenbak, mandjes of de vloer. Een eigenaar van de kat of visite kan het virus ook verspreiden via; schoenen, kleding en handen.

Katten en honden kunnen elkaar besmetten, voor mensen is het niet besmettelijk.

Katten van alle leeftijden kunnen dit virus krijgen. Echter komt het het meest voor bij jonge kittens, ze kunnen zelfs al in de baarmoeder besmet raken.

Een bijkomend groot probleem is dat het virus lang aanwezig kan zijn in de omgeving en de meeste desinfectiemiddelen het niet goed genoeg kunnen verwijderen.

Symptomen
Verschijnselen van kattenziekte worden meestal na enkele dagen tot twee weken na besmetting zichtbaar.

Hele jonge kittens of kittens die nog in de baarmoeder zitten, overlijden vaak of worden met ernstige hersenafwijkingen geboren.

Bij oudere kittens of volwassen katten valt vaak als eerste op dat ze lusteloos zijn, koorts hebben en niet willen eten. 
Korte tijd later wordt het darmslijmvlies aangetast en ontstaat er diarree en/of wordt een kat misselijk en kan daardoor gaan kwijlen, smakken of braken.

Het virus veroorzaakt vaak tevens een tekort aan o.a. witte bloedcellen, waardoor de al zieke kat ook vatbaarder wordt voor andere aandoeningen. Het aantal bloedplaatjes ( nodig voor stolling) en rode bloedcellen (nodig voor zuurstoftransport) neemt eveneens af.

Bovenstaande symptomen zorgen ervoor dat een besmette kat steeds zieker wordt en helaas vaak overlijdt.

De diagnose stellen
Met een sneltest zou een dierenarts in de ontlasting of eventueel in braaksel de aanwezigheid van het virus kunnen aantonen. Echter deze uitslag is niet altijd betrouwbaar, daarom is het belangrijk dat de ontlasting of braaksel opgestuurd wordt naar een laboratorium voor verder onderzoek.

Besmette dieren hebben ook vaak wormen, die dan nog meer schade aanrichten in de darmen.

Een bloedonderzoek laat het aantal bloedplaatjes en bloedcellen zien en geeft daarmee meer duidelijkheid over de prognose en eventuele behandeling.

Behandeling
Helaas is een behandeling vaak niet succesvol en overlijdt een besmette kat.

Soms helpt:
– Een infuus
– Pijnstilling
– Medicatie tegen misselijkheid
– Sondevoeding
– Antibioticum (tegen infecties ontstaan door verlaagde afweer).
– Bloedtransfusies

Verdere verspreiding voorkomen
– Geïsoleerde verpleging.
– Aparte kleding van eigenaar in en buiten de geïsoleerde ruimte.
– Draag plastic wegwerphandschoenen bij aanraking van de kat en voorwerpen.

Reiniging
Verwijder eerst alle ontlasting, braaksel en voedselresten.
Maak daarna de ruimte en voorwerpen grondig schoon met een normaal schoonmaakmiddel.
Verwijder vervolgens de zeepresten van het schoonmaakmiddel, zodat er geen virus achterblijft in de zeepresten. 
Desinfecteer tenslotte de ruimte en voorwerpen met chloor, zorg dat katten en dieren niet in aanraking komen met chloor.

Preventie
De enige manier om kattenziekte te voorkomen is preventief vaccineren. Vaccineren geeft nooit 100% zekerheid op voorkomen van ziekte, maar maakt de kans wel uiterst klein. Gelukkig is inmiddels bekend dat het kattenziekte vaccin effectief is.


* Dit artikel is bedoeld om informatie te geven, het vervangt niet de dierenarts.

* Reageren op dit onderwerp kan op de facebookpagina van Kattendomein. 

Scroll naar boven