Diabetes (suikerziekte) is een stofwisselingsziekte. Diabetes ontstaat als het lichaam minder gevoelig is geworden voor het hormoon insuline of er te weinig insuline wordt geproduceerd in de alvleesklier. Door te eten en te drinken krijgt een kat koolhydraten (glucose) binnen. Het bloed vervoert die glucose vervolgens naar al de lichaamscellen en met behulp van de stof insuline kan de glucose de lichaamscellen binnendringen, zo krijgen de cellen de brandstof die ze nodig hebben. Insuline is onmisbaar; zonder insuline komt de glucose de cellen niet in.
Oorzaken
Diabetes kan ontstaan als bijwerking van bepaalde medicijnen; de zogenaamde. corticosteroïden ( Moderin, Prednoral en Dexoral ) en de poezenpil.
Verder hebben te dikke katten, die weinig bewegen, ook een verhoogde kans om diabetes te ontwikkelen, doordat de gevoeligheid voor insuline verminderd is.
Net als bij mensen lijkt daarnaast ook bij katten een genetische aanleg voor diabetes een rol te spelen.
De ziekte van Cushing: een ziekte waarbij teveel cortisol geproduceerd wordt. Zie voor meer informatie hierover, het artikel op deze website. Deze ziekte heeft voor katten met diabetes een slechte prognose.
Acromegalie: een groeihormoon producerende tumor in de hypofyse (een klier in het hoofd). Katten met deze aandoening kunnen geopereerd worden.
Een alvleesklierontsteking kan diabetes veroorzaken.
Symptomen
Katten gaan ontzettend veel drinken en grote plakkerige plassen produceren, dit komt omdat er via de nieren glucose gedumpt wordt in de urine en glucose veel vocht opneemt dat uitgeplast wordt.
Diabetes katten hebben een enorme eetlust en nemen desondanks toch in gewicht af, dit komt omdat de brandstof de cellen niet bereikt.
Omdat de brandstof ontbreekt, zijn de katten vaak ook lusteloos.
Ook kan er diabetische neuropathie optreden, waarbij lopen moeilijk gaat en pijnlijk is; katten gaan op hun hakken lopen i.p.v. op hun tenen.
De diagnose stellen
Een dierenarts kan suiker zien in de urine en vervolgens de bloedsuikerspiegel meten in het bloed.
Bij katten dient men altijd rekening te houden met een verhoogde bloedsuikerspiegel door stress. De glucosewaarde kan dan oplopen tot boven de 20 mmol/l, ook bij gezonde katten. Dit gebeurt vaak wanneer een dierenarts de bloedsuikerspiegel meet, de meeste katten hebben last van stress bij een dierenarts, zelfs als dit niet duidelijk zichtbaar is.
Om een juiste diagnose te kunnen stellen is het daarom belangrijk dat de fructosamine waarde gemeten wordt. Dit is een eiwit in het bloed dat suikers aan zich bindt en hiermee wordt de gemiddelde glucosewaarde over de laatste 2-3 weken weergegeven. De meeste dierenartsen voeren deze test tegenwoordig standaard uit, wanneer een kat verdacht wordt van diabetes. Vraag om deze test als uw dierenarts deze test niet uitvoert, voordat u insuline gaat spuiten. Insuline kan namelijk dodelijk zijn als het onterecht wordt gegeven, of als er teveel gegeven wordt.
Behandeling
Bij katten is diabetes meestal succesvol te behandelen. Slechts een enkele keer lukt dat niet, vaak is er dan nog een ander medisch probleem waardoor een kat niet goed ingesteld kan worden.
Een enkele keer kan een kat genezen van diabetes, bijv. als de diabetes veroorzaakt wordt door het kortdurend gebruik van corticosteroïden en daarmee gestopt kan worden.
Omdat er een tekort is aan insuline, zal dit dagelijks op vaste tijdstippen aangevuld moeten worden door middel van onderhuidse injecties. Dit lijkt misschien eng, maar valt reuze mee; de spuitjes hebben een naaldje dat maar heel dun en kort is, de kat voelt het prikje nauwelijks.
De dosis insuline is voor elke kat verschillend en er kan niet zonder meting van de bloedsuikerspiegel altijd dezelfde dosis gegeven worden. De hoeveelheid insuline die gespoten moet worden, hangt voornamelijk af van het lichaamsgewicht, de hoeveelheid en soort voer, de lichaamsbeweging en de gevoeligheid voor insuline. Naast het spuiten van insuline is het dus noodzakelijk om de bloedsuikerspiegel te meten en voer te geven met weinig koolhydraten.
In Nederland worden de volgende drie soorten insuline het meest gebruikt voor katten: ProZinc, Caninsulin en Lantus. Lantus is een humane insuline die dierenartsen alleen maar zouden mogen voorschrijven als de andere soorten niet werken, maar wel hele goede resultaten geeft. Gelukkig zijn er inmiddels steeds meer dierenartsen die ProZinc of Lantus voorschrijven, omdat het voor veel katten beter werkt dan Caninsulin.
Sinds kort is er een nieuw medicijn genaamd Senvelgo op de markt. Het is een oplossing die via de bek toegediend kan worden en dus niet via een injectie. De meningen van dierenartsen over dit medicijn zijn verdeeld, ook omdat ze nog niet voldoende informatie en ervaring met deze medicatie hebben. Senvelgo is prijzig en alleen een optie voor katten die niet insuline afhankelijk zijn.
De verschillende soorten insuline hebben een verschillende werking en daarom een verschillende aanpak nodig, ook kan een kat niet op dezelfde manier behandeld worden als een hond, hetgeen niet alle dierenartsen weten.
Bloedsuikerspiegel controleren en insuline spuiten
Bij gezonde katten varieert de bloedsuikerspiegel (bss) tussen de 3 en 7 mmol. Door stress kan de bloedsuikerspiegel oplopen tot boven de 20 mmol. Daarom is het thuis meten/controleren van de bloedsuikerspiegel veel betrouwbaarder dan bij een dierenarts. Uiteraard moet diabetes wel eerst door een fructosaminetest bij een dierenarts vastgesteld worden.
Er zijn verschillende bloedsuikermetertjes te koop, die o.a. een verschillende grootte bloeddruppel nodig hebben. Koop daarom een betrouwbare bloedsuikermeter die een kleine bloeddruppel nodig heeft.
U kunt de bloedsuikerspiegel het beste testen door de kat in de oorschelp te prikken. Een oortje moet “leren bloeden”, als u het oortje warm wrijft voordat u prikt kan het ook helpen om een druppel bloed te krijgen. Katten laten dit over het algemeen goed toe, zeker als ze weten dat ze erna beloond worden met een verantwoord kattensnoepje. Om de juiste dosering insuline te spuiten is het belangrijk vooraf de bloedsuikerspiegel te controleren, bovendien lijken de verschijnselen van een hypo (te lage bloedsuikerspiegel) en een hyper (te hoge bloedsuikerspiegel) vaak erg op elkaar en door meteen te testen kun je in deze situaties ook op de juiste manier handelen.
Veel eigenaren schrikken van de diagnose diabetes en vinden het insuline spuiten en het controleren van de bloedsuikerspiegel eng, moeilijk of de kat laat het niet toe. Met veel geduld en het juiste materiaal, gaat het een gemotiveerde eigenaar lukken.
Als een kat eenmaal goed is ingesteld op insuline is de levensverwachting hetzelfde als van een gezonde kat. Infecties in het lichaam, bijvoorbeeld. een blaasontsteking of ontstekingen in de bek, zorgen ervoor dat insuline minder goed werkt, dus moeten goed behandeld worden. Katten met diabetes hebben vooral regelmaat nodig, verzorgers dienen hun sociale leven soms enigszins aan te passen. Daar staat tegenover dat u uw kat enorm ziet opknappen en de band met uw dier alleen maar hechter wordt.
Wanneer diabetes niet behandeld wordt, wordt de kat steeds zwakker, kan gaan overgeven en uitdrogen en in een diabetisch coma terecht komen en overlijden.
Complicaties
De meeste katten zijn goed in te stellen op de juiste hoeveelheid insuline om hun bloedsuikerspiegel goed te krijgen en te houden. Wanneer dit niet lukt, kunnen diabeten beschadigingen van de bloedvaten of zenuwen krijgen. Ze kunnen door hun achterpoten zakken; de hielen raken de grond. Ze kunnen blind worden en wonden genezen trager.
Alle katten met diabetes hebben een vergrote kans op een bacteriële blaasontsteking of nierbekkenontsteking.
* Dit artikel is bedoeld om informatie te geven, het vervangt niet de dierenarts.
* Reageren op dit onderwerp kan op de facebookpagina van Kattendomein.