Een kat is een vleeseter en net als alle andere vleeseters hebben ze “gereedschap” om op prooien te jagen en ze te verslinden. Ze hebben de bouw van een roofdier: een flexibel lichaam en snelle reflexen. Katten hebben een vrij ronde kop, korte snuit, grote ogen, gevoelige snorharen bij de bek en scherpe, staande oren. Een kat heeft een lange staart die hij gebruikt om in evenwicht te blijven en om te communiceren.
Skelet en spieren
Het skelet van een kat bestaat uit meer botten dan dat van een mens. Het skelet van een volwassen mens bevat 206 botten, dat van een kat meer dan 230; het aantal verschilt per ras. Het sleutelbeen van een kat is relatief klein, dit bevordert de beweeglijkheid, zorgt ervoor dat de borstkas klein is en een kat zich door een kleine opening kan wringen.
De spieren zijn goed ontwikkeld, met name die van de poten, kaken en ruggengraat. Het lichaam is extreem soepel met een flexibele ruggengraat, waardoor katten erg lenig zijn. Dit lenige lichaam helpt hen om achter een prooi aan te jagen en daarbij obstakels te ontwijken. Dankzij hun sterke spieren in de achterpoten en rug, kunnen ze goed klimmen. Hun klauwen zijn goed gereedschap om in bomen te klimmen, maar zijn niet gemaakt om recht naar beneden te klimmen, daarom moeten ze nog weleens bevrijd worden uit hoge bomen.
Katten komen altijd op hun pootjes terecht wordt vaak beweerd, helaas is dit niet altijd zo. Zowel een val van een relatief geringe hoogte als van grote hoogte, kan goed of fataal aflopen.
De kaak, het gebit en de tong.
Katten hebben korte brede kaken met sterke knipkiezen en scherpe snijtanden. Een kitten heeft 26 tanden en kiezen in zijn melkgebit. Wanneer een kitten 3 maanden oud is begint het wisselen, het melkgebit maakt plaats voor een blijvend gebit.
Dit blijvend gebit bestaat uit 30 tanden en kiezen en is rond de leeftijd van 6 maanden compleet.
In de bovenkaak zitten 6 snijtanden, 2 hoektanden, 6 voorkiezen (knip- en scheurkiezen) en 2 ware kiezen (knobbelkiezen). In de onderkaak zitten 6 snijtanden, 2 hoektanden, 4 voorkiezen en 2 ware kiezen. De kaak kan geen goede kauwbeweging maken, de kat verscheurt zijn voedsel en gebruikt het zeer sterke maagzuur om het voedsel te verteren.
De tong is bedekt met een laag ruwe papillen die goed van pas komt bij de persoonlijke verzorging. De tong van de poes is ruwer dan die van de kater; zo kan ze haar jongen beter wassen.
De poten
De meeste katten hebben lange, slanke poten in verhouding met hun lichaam. Katten hebben vijf tenen aan beide voorpoten en vier tenen aan de achterpoten. De eerste teen bevindt zich wat hoger op de voorpoot dan de andere vier tenen. Deze eerste teen raakt tijdens het lopen de grond niet, maar wordt wel gebruikt bij de verzorging en bij het grijpen van een prooi.
Een kat komt altijd op zijn pootjes terecht wordt vaak beweerd, helaas is dit zeker niet altijd het geval. Zowel een val van een geringe hoogte als van grote hoogte kan goed of fataal aflopen.
De nagels
Aan de uiteinden van de tenen bevinden zich sterke, scherpe, gebogen klauwen. De nagels kunnen worden ingetrokken, wanneer een kitten ongeveer 5 weken oud is. Dit mechanisme is een uniek kenmerk van de kattenfamilie. De nagels van een kat hebben verschillende functies: ze zijn nodig om te kunnen klimmen, zich te verdedigen en een prooi te kunnen vangen.
Een kat die niet buiten komt kan snel te lange nagels krijgen, dit kan veel ongemak veroorzaken, de nagels kunnen bijvoorbeeld in de bank of vloerbedekking blijven haken. Verschillende krabattributen, waar zowel horizontaal als verticaal aan gekrabd kan worden, helpen de kat om zijn nagels te onderhouden. Door te krabben laat de buitenste afgesleten laag van de nagel los en komt de onderliggende scherpe nagel tevoorschijn.
Het is belangrijk de nagels van je kat regelmatig na te kijken en zo nodig te knippen. Het knippen van kattennagels is een precies karweitje. Vergeet het vijfde nageltje aan de voorpoot niet, dit nageltje raakt de grond niet en kan daardoor snel te lang worden en in een cirkel in het vlees van het pootje prikken.
De lichaamstemperatuur
De normale lichaamstemperatuur van een kat ligt tussen de 38 en 39 graden Celsius. Een kat kan beter tegen hoge temperaturen dan de meeste mensen. Een kat moet wel de mogelijkheid hebben om naar een koelere plaats te gaan als hij in het zonnetje ligt.Transpireren doen katten alleen via hun voetzooltjes, via de rest van de huid zou weinig nut hebben, vanwege de isolerende werking van de vacht.
De vacht
Hoewel een kat zichzelf veel wast, wordt de hulp van de eigenaar op prijs gesteld. Zowel langharige als kortharige katten willen regelmatig, maar ook niet te vaak, geborsteld worden om losse haren en vuil uit hun vacht te verwijderen. Voor een kortharige vacht is 1x per week borstelen voldoende. Door het zichzelf veelvuldig wassen kan een kat veel losse haren naar binnen krijgen. Die haren kunnen via de ontlasting naar buiten komen, maar ook een haarbal vormen in de maag. Zo’n haarbal wordt meestal uitgebraakt. Een enkele keer zal een haarbal in de darmen terecht komen en voor verstopping zorgen, hulp van een dierenarts is dan noodzakelijk.
De vacht kan zonder hulp van de eigenaar ook vervilten, hetgeen pijnlijk is, de kat meer last van de warmte krijgt en de vacht er lelijk uitziet. Wen een kitten al aan borstelen, een kitten heeft nog niet veel last van losse haren maar went wel aan borstelen op deze manier. U werkt door het verzorgen van de vacht ook aan een goede band met uw kat.
Een kat hoeft niet gewassen te worden, alleen als zijn vacht heel erg vuil geworden is. Meestal is een kat niet dol op water, daarom is het belangrijk dat u rustig en vastberaden te werk gaat. Leg bijvoorbeeld een handdoek of rubber matje op de bodem, zodat hij houvast heeft. Gebruik kattenshampoo en lauw water, spoel de shampoo goed uit en droog uw kat goed af.
* Reageren op dit onderwerp kan op de facebookpagina van Kattendomein.